Home / Demonstratieproject / Benchmarking

BENCHMARKING

Algemeen

Dit Demonstratieproject wil varkenshouders inzage geven in de kwaliteit van hun vleesvarkens. Of beter gezegd: in de werkwijze en criteria die meer en meer slachthuizen hanteren om kwaliteit te kwantificeren. En hiertoe worden beschikbare data, die ieder op zich quasi betekenisloos zijn voor een individuele varkenshouder, verwerkt tot uiterst relevante managementinformatie.

Tot voor enkele jaren werd het begrip “kwaliteit” van karkassen veelal beperkt tot het bepalen van het “percentage mager vlees” en de “conformatie”. Zeker voor wat betreft de conformatie speelt een subjectieve beoordeling aan de slachtlijn nog steeds een grote rol. Door gebruik te maken van ultrasone metingen (AutoFOM III) stappen meer en meer slachthuizen over naar het berekenen van een index-getal. Naast deze AutoFOM-metingen is ook het slachtgewicht en het slachtrendement erg belangrijk.

De gedetailleerde meetwaarden van de AutoFOM III kunnen vandaag niet opgevraagd worden door de individuele varkenshouder. IVB biedt aan enkele organisaties (VPOV, Boerenbond, ILVO) wél de mogelijkheid om de gedetailleerde meetwaarden op te vragen in samenspraak met de varkenshouder. VPOV verwerkt deze data om de informatie van een individuele varkenshouder te benchmarken met zijn collega’s. Tot voor kort was dit enkel toegankelijk voor VPOV-vennoten. Voorliggend Demonstratieproject stelt deze door VPOV ontwikkelde benchmark-tool open voor álle varkenshouders, waardoor álle varkenshouders een individueel benchmark-rapport kunnen krijgen. Deze rapporten worden periodiek (vier maal tijdens het project) opgemaakt en verstuurd. In de weken nadien worden op verschillende locaties informatiesessies georganiseerd om deze rapporten toe te lichten. Vervolgens worden de deelnemende varkenshouders aangemoedigd om de resultaten te bespreken in “data-clubs”. Het is immers pas in de confrontatie met de resultaten van andere varkenshouders dat de cirkel wordt rond gemaakt en dat kennis wordt getoetst aan de praktijk.

Meten is weten ! En dat geldt ook voor karkaskwaliteit.

Karkaskwaliteit wordt vandaag gekwantificeerd door het percentage mager vlees en de conformatie. Voor het meten hiervan zijn verschillende toestellen erkend: CGM, PG200, HGP4, Optiscan, VCS-2000-3C, FOMII, AutoFOM III en CSB-Image-Meater. Deze toestellen verschillen onderling sterk. Via ijking van de toestellen wordt gezorgd voor een zo correct mogelijke bepaling van het percentage mager vlees (en de conformatie). Een taak die trouwens van overheidswege is toebedeeld aan de Cel Begeleiding Karkasclassificatie. Het is uiteraard geen eenvoudige materie en de data zijn niet altijd eenduidig te interpreteren. Komt daarbij dat het “vatten” van de “kwaliteit” van een karkas in enkele cijfers op zich al niet eenvoudig is. Maar dat neemt niet weg dat ook hierin moet getracht worden om het afgeleverde product te monitoren via objectieve meetgegevens.

De laatste jaren zien we een duidelijke evolutie in de richting van AutoFOM III. Dit toestel wordt ook in andere landen (o.a. Duitsland, Denemarken, Nederland) gebruikt en wordt algemeen beschouwd als het toestel dat het meest waardevolle informatie kan geven over de “kwaliteit” van een karkas. Ook en vooral in het kader van de verdere verwerking van het karkas. De waarde van een varken is de optelsom van de verkoopwaarde van zijn onderscheidende onderdelen. De gezamenlijke waarde van ham + schouder + buik + rug neemt uiteraard de hoofdbrok van de totale waarde in. Het zijn onder andere de gewichten van deze onderdelen die kunnen gekwantificeerd worden aan de hand van de verschillende AutoFOM-metingen (zie verder).

Ondermeer onder invloed van Vlaamse overheid werd de sector de voorbije jaren (financieel) aangemoedigd om over te schakelen op AutoFOM III. Ondertussen worden ongeveer twee derde van de vleesvarkens in België aan het begin van de slachtlijn gemeten met een AutoFOM III-toestel. De data die hieruit voortvloeien leveren een schat aan informatie op die de varkenshouders kan helpen bij het managen van hun productieproces en het vermarkten van hun product. Het is echter pas door de individuele resultaten te plaatsen binnen een context van een grotere groep varkenshouders dat de eigen resultaten aan interpreteerbaarheid en relevantie winnen. Dit was ook één van de doelstellingen van VPOV om deze benchmarking op te starten, nu meer dan een jaar geleden.

De door VPOV en CBKc ontwikkelde Benchmarking heeft als grote voordeel dat kennis (zowel wetenschappelijke kennis als actuele praktijk toepassingen) uit binnen- én buitenland worden gebruikt om te komen tot de best mogelijke (lees: marktgerichte) informatie.

Welke data

Onderstaande data zullen meegenomen worden in de analyse: Klophamernummer - Slachtdatum - Warm karkasgewicht - Geslacht - Slachthuis - Geraamd percentage mager vlees - Indelingstoestel - Bepaling conformatie - Rugspekdikte (x1) gemeten door het priktoestel - Spierdikte (x2) gemeten door het priktoestel - Typecamera - Maximum breedte ham - Hamhoek - Type-index – R1P1 t.e.m. R4P16. Maar ook andere parameters (zie vragenlijst) zullen meegenomen worden in de analyse: genetica moederlijn - genetica eindbeer - afstand tot slachthuis - variantie (het zogenaamde “toppen”) - labels - Intacte beren - … Om de analyse zo zinvol mogelijk te maken wordt de analyse niet enkel uitgevoerd op basis van de afgeleide (berekende) parameter percentage mager vlees maar ook op de primaire meetgegevens van AutoFOM III, en eventueel van de VCS2000-3C.

AutoFOM

Hoe langer hoe meer slachthuizen maken gebruik van de AutoFOM III. Dit toestel genereert een heleboel meetdata (via ultrasone meting). Het zijn onder andere deze waarden die effectief worden gebruikt voor het berekenen van de relevante kwaliteitsparameters. In Duitsland bijvoorbeeld wordt er gebruik gemaakt van een index waarbij op basis van de AutoFOM III-parameters de (theoretische) gewichten van de deelstukken worden bepaald. En het zijn die gewichten die een belangrijke rol spelen in de uitbetaling. Doordat dit Duits indexmechanisme bekend is voor de verschillende Duitse slachthuizen, én de belangrijkste (in aantal) slachthuizen gebruik maken van de AutoFOM III kunnen we voor onze Belgische varkens uitrekenen welke index zij zouden scoren in Duitsland. Ditzelfde geldt tevens voor de AutoFOM-Index (AFI) zoals gebruikt wordt binnen de BPG-groep, en die de basis is voor het indelen van een karkas in een bepaalde prijsgroep. Vanuit de VPOV-werking werd achterhaald welke parameters in welke mate meespelen voor het bepalen van deze AutoFOM-Index. Dus ook hier kunnen we uitrekenen welke technische waarde (AFI) varkens zouden scoren, ook al werden ze geslacht in Kalmthout of Oevel. En natuurlijk, van zodra andere slachthuizen ook hun eigen AutoFOM-index ontwikkelen, ook vice versa.

23.000
Aantal slachtzeugenin de benchmarking (per 19-03-18)
500.964
Aantal biggenin de benchmarking (per 03-03-18)
1.141.142
Aantal vleesvarkensin de benchmarking (per 21-03-2018)